Beveiligingsinstellingen
Selecteer
Menu
>
Instellingen
en
Beveiliging
.
Wanneer beveiligingsfuncties zijn ingeschakeld waarmee oproepen worden
beperkt (zoals het blokkeren van oproepen, gesloten gebruikersgroepen en vaste
nummers), kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
De functies voor het blokkeren en doorschakelen van oproepen kunnen niet
tegelijkertijd actief zijn.
Selecteer een van de volgende opties:
PIN-codeaanvraag of UPIN-codeaanvraag — Het apparaat zo instellen dat elke
keer bij het inschakelen om de PIN- of UPIN-code wordt gevraagd. Bij sommige SIM-
kaarten is het niet mogelijk het opvragen van de code uit te schakelen.
Oproepen blokkeren — Inkomende en uitgaande oproepen beperken
(netwerkdienst). Hiervoor hebt u het blokkeerwachtwoord nodig.
Vaste nummers — Uitgaande oproepen beperken tot geselecteerde
telefoonnummers, als dit door uw SIM-kaart wordt ondersteund. Als de functie
Vaste nummers is geactiveerd, zijn GPRS-verbindingen niet mogelijk, behalve bij
het verzenden van tekstberichten via een GPRS-verbinding. In een dergelijk geval
Persoonlijke instellingen 27
moeten het telefoonnummer van de ontvanger en het nummer van de
berichtencentrale in de lijst Vaste nummers zijn opgenomen.
Bep. grp gebruikers — Een groep mensen definiëren die u kunt bellen of door
wie u kunt worden gebeld (netwerkdienst).
Beveiligingsniveau — Als u wilt instellen dat om de beveiligingscode wordt
gevraagd wanneer een nieuwe SIM-kaart in het apparaat wordt geplaatst,
selecteert u
Telefoon
.
Toegangscodes — De beveiligingscode, PIN-code, UPIN-code, PIN2-code of het
blokkeerwachtwoord wijzigen.
PIN2-codeaanvraag — Het apparaat zo instellen dat om de PIN2-code wordt
gevraagd wanneer u een bepaalde functie gebruikt die wordt beveiligd met de
PIN2-code. Bij sommige SIM-kaarten is het niet mogelijk het opvragen van de code
uit te schakelen. Deze optie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van uw SIM-
kaart. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Code gebruiken — Het type pincode dat wordt gebruikt weergeven en selecteren.
Autoris.certificaten of Gebr.certificaten — De lijst met autorisatie- of
gebruikerscertificaten weergeven die beschikbaar zijn op uw apparaat.
Inst. beveil.module — De Geg. beveil.module weergeven,
Verzoek PIN module
activeren of de module-PIN en ondertekenings-PIN wijzigen.